Het is even stil geweest op dit weblog! Met een goede reden... 17 januari is onze zoon Roan geboren! Een gezonde knul die inmiddels alweer 3 maanden oud is, maatje 62 al niet meer past en binnenkort voor het eerst naar het kinderdagverblijf gaat.
Dat betekent dat mij verlof er bijna op zit, ik weer aan het werk ga en dit blog weer regelmatig ge-updated gaat worden. Twee blogs zijn reeds in de maak: - over de AR-zandbak - over Seppo, een handige game-tool voor gebruik in de klas
0 Reacties
Tekstboeken staan vol met tekst, en statische plaatjes. Leerlingen krijgen zo een statisch beeld van de wereld. Een makkelijke (en leuke!) manier om te kijken hoe leerlingen deze info verwerken, en wat voor beelden ze van de lesstof in hun hoofd maken, is door de camera van de iPad te gebruiken. Laat leerlingen eenvoudige proefjes in de klas uitvoeren, dit fotograferen en/of filmen en deze beelden laten verwerken in bijv. iMovie of een (digitale) poster. In dit blog 2 voorbeelden: Suikerklontjesverwering Om verwering en erosie concreet te maken gebruik ik suikerklontjes. Eerst hebben leerlingen aantekeningen gekregen wat verwering en erosie nu precies inhoudt, en welke vormen van verwering er zijn. In groepjes van 3 leerlingen laat ik de leerlingen drie experimentjes uitvoeren (duren samen ca 5 minuten, zie de slideshow hieronder voor de instructies die de klas krijgt). Leerlingen leggen de experimenten vast met de camera (foto of film, afhankelijk van beschikbare tijd - foto's verwerken gaat sneller dan film - of interesse van de leerling). Van de foto's of film maakt de leerling vervolgens een visueel verslag, beeld en tekst. Dit visuele verslag bespreek je na. Je kunt als docent werk op de beamer laten zien, of leerlingen het zelf laten presenteren. Wat hebben ze gecreëerd, waarom hebben ze bepaalde keuzes gemaakt? Is het nu duidelijk dat de leerling de lesstof begrijpt? Chocoladebergen maken Het begrip plooiingsgebergte wordt meestal voorgedaan met een tafelkleed: kijk, dat plooit als je je handen naar elkaar toe beweegt! In werkelijkheid is het natuurlijk een stuk complexer... Daarom gebruik ik marsjes, geïnspireerd op de Mars&Snickers geologieles van Geoproeven.nl. Ik laat leerlingen in groepjes van 3 werken, en info uit het tekstboek (BuiteNLand VWO par 2.5) en aantekeningen gebruiken om te onderzoeken hoe een plooiingsgebergte ontstaat. Hierbij is het belangrijk de leerlingen eerst te laten bedenken wat de beginsitutie is (lagen sediment in een (ondiepe) zee, die door tektonische bewegingen/convergente plaatbeweging in elkaar gedruikt worden. Echt plooiien doen de marsreepjes niet, maar het breekt wel goed! Het tekstboek van BuiteNLand haalt stollingsgesteente erbij bij de gebergtevorming. Dit is een lastig te begrijpen concept, omdat stollingsgesteente voorheen alleen bij vulkanisme behandeld is. Om te kijken wat voor beeld leerlingen hierbij vormen, stel ik ze in het chocoladebergen maken prakticum ook de vraag of ze kunnen uitleggen hoe stollingsgesteenten in een gebergte vormt. Leerlingen kunnen naast het tekstboek ook internet raadplegen. Hieronder de uitleg die de leerlingen krijgen (dit projecteer ik op de beamer). Daaronder een eindresultaat filmpje van een van mijn 2e klassers (filmpje is 2 jaar geleden gemaakt, en gebruikt met toestemming!) Na afloop van de les bespreek je de filmpjes/digitale posters na. Evt. kun je een aantal leerlingen hun eigen werk laten presenteren en/of toelichten. En verder... Het leuke van dit soort opdrachten is dat ik er als docent ook enorm veel van leer. Want wat van mijn uitleg blijft er nu precies hangen? Welke beelden vormt de leerling in zijn/haar hoofd? Kan ik dit gebruiken om mijn uitleg in de toekomst aan te passen? Er zijn legio andere mogelijkheden om de camera te gebruiken in de les, heb je een leuk idee of een goede ervaring, laat dan een reactie achter! Dank alvast :) Eind januari schreef ik een weblog over digitaal orde houden in de klas. Ik stelde me toen de volgende 4 doelen:
Sinds 23 augustus, de eerste schooldag van dit schooljaar, experimenteer ik met het iPad-stoplicht. Twee gekleurde A4-tjes met daarop de afbeelding van een iPad tegen elkaar geplakt: staat het stoplicht op rood, dan zijn de iPads dicht/uit/weg, staat het stoplicht op groen, dan mag de iPad gebruikt worden. Hiermee probeer ik vooral doel 3 en 4 bereiken. Zoals voor elke verandering geldt, je moet het minimaal 6 weken volhouden om te testen of het werkt of niet. Die 6 weken zijn inmiddels voorbij, in 2 klassen (1e en 2e klas) heb ik een korte enquete afgenomen onder de leerlingen, waarin ik hen vroeg wat zij van het stoplicht vinden, wat ze goed en minder goed eraan vinden en of ze nog tips voor mij hebben. De resultaten: Leerlingen vinden het stoplicht handig in gebruik, en duidelijk ‘Ik vind het heel goed werken, want andere leraren moeten duizend keer zeggen dat de iPad weg moet en nu gaat het in 1 keer’. Leerlingen geven aan dat er nu beduidend minder spelletjes tijdens de les gespeeld worden, omdat het duidelijk is dat dit van je verwacht wordt. Wel geven leerlingen aan dat de docent (ik dus) soms vergeet het stoplicht om te draaien, vooral van rood naar groen. Daardoor verliest het stoplicht wat geloofwaardigheid. In de 2e klas vindt een klein groepje leerlingen het stoplicht kinderachtig ‘Ik ben intellectueel genoeg om zelf te bepalen wanneer ik m’n iPad kan gebruiken en wanneer niet. Zij stellen voor om de kleur oranje toe te voegen. Bij oranje bepaald de docent hoe de leerlingen de iPad inzetten, bij groen bepalen de leerlingen dat zelf. Tijdens de iScholenDag2016 TeachMeet op 29 september heb ik de resultaten van dit experiment gepresenteerd. Bekijk hier de presentatie. Conclusie: Als docent ben ik heel tevreden met het stoplicht, het doel 3 en 4 bereik ik nu veel makkelijker. Binnen een halve minuut zijn alle iPads dicht/uit/weg en kan ik met m’n verhaal beginnen, heerlijk! Wel realiseer ik me dat het stoplicht vooral in de laagste klassen goed werkt, en dat je er in de bovenbouw niet mee aan hoeft komen zetten… Oproep: Digitaal orde houden, hoe doe jij dat? Ik ben benieuwd! Helaas (of gelukkig) zit de zomervakantie er al weer op. In elk geval voor Midden-Nederland. Heb jij nog 1 of 2 weken vakantie te gaan? Geniet er van! In die laatste week van de vakantie komt de onvermijdelijke lesvoorbereiding weer om de hoek kijken. Wat ga ik de eerste les doen? Een rondje vakantieverhalen? Of vakantiefoto's delen? Doe het dit jaar 'hip' en maak een digitale vakantie-GIS-kaart met je klas. En dan bedoel ik geen ansichtkaart, maar een simpele GIS-kaart waaraan iedere leerling zijn bijdrage levert. Binnen 5 minuten maakt de hele klas een kaart met daarop alle vakantiebestemmingen, waar je vervolgens als docent een klassenvraaggesprek over kunt houden. WAT zien we hier? WAAR is iedereen geweest? WAAROM DAAR? WAAROM niet in die en die gebieden? Daarna kun je lekker doorvragen naar redenen waarom mensen juist naar bepaalde gebieden wel gaan (bekendheid, bereikbaarheid, betaalbaar) en juist niet naar andere (conflictgebieden). Heerlijk verantwoorde Aardrijkskunde! En nog met gebruik van een echt digitale kaart ook! Nodig:
Voorbereiding:
In de les:
Tot slot: Zeemaps.com kaarten kun je natuurlijk voor veel meer opdrachten/onderwerpen gebruiken. Ik gebruik de kaart ook in mijn mentorklas (1e klas) in een van de eerste lessen. Ik laat leerlingen een marker bij hun huis plaatsen, en ze intypen hoe ze naar school gaan (fiets, tram, bus, metro). Zo zien leerlingen gelijk waar hun nieuwe klasgenootjes wonen (en is het wellicht makkelijker samen-reis-afspraken te maken...). Deel vooral jouw creatieve toepassing en/of je ervaring met de vakantie-GIS-kaart :) Hieronder zie je 3 voorbeelden van vakantie-GIS-kaarten van mijn 2e-klassen van vorig schooljaar. Augmented Reality (AR) betekent letterlijk toegevoegde realiteit. Er wordt een virtuele component toegevoegd aan de reëele werkelijkheid. Dat ziet er zo uit: Je scant met de camera van de smartphone of tablet een voorwerp, en aan het beeld op je scherm word iets toegevoegd, bijvoorbeeld een dansende beer of een vrolijk huppelend konijntje. Maar ook de blauwe lijnen die bij schaats en zwemwedstrijden gebruikt wonen om te laten zien waar de concurrent zich op dat tijdstip bevond is een voorbeeld van AR. Wat kun je hier nu mee in de klas? Er zijn een aantal apps beschikbaar, waarmee je of zelf realiteit aan iets (foto, kaart, voorwerp) toe kunt voegen, bijvoorbeeld met de app Aurasma. Ook zijn er ‘kant en klare’ apps voor het onderwijs, zoals Quiver. In Quiver kun je afbeeldingen/tekeningen downloaden, op een pc uitprinten, deze inkleuren en vervolgens met de app Quiver scannen. Op je beeldscherm komt dan een 3D beeld van de tekening tevoorschijn, dat je van alle kanten kunt bekijken. Bijvoorbeeld een vulkaan, die je bovendien kunt laten uitbarsten en doormidden kunt snijden om de magmakamer te bekijken. Voor biologie zijn er afbeeldingen van cellen van planten en dieren die je kunt bestuderen. AR vulkaanuitbarsting De vulkaan is een leuke toevoeging aan en les over vulkanisme, maar biedt behalve met de uitbarstingsfunctie en Engelstalige quiz niet echt een educatieve meerwaarde. Die meerwaarde moet je als docent zelf maken door de app in te zetten in een lessenserie. Afgelopen week leerden mijn 1e klassers over strato- en schildvulkanen, en dat je explosieve en effusieve uitbarstingen hebt. Ik heb de leerlingen de vulkaantekening van Quiver laten inkleuren, en vervolgens gevraagd de vulkaan te laten uitbarsten. Dit was erg leuk, alle leerlingen waren fanatiek bezig. Groene lava, regenboog lava, er kwam van alles uit de vulkaan tijdens de uitbarsting. Vervolgens kregen de leerlingen de volgende vragen: - wat voor soort vulkaan heb je laten uitbarsten, waaraan zie je dat? (steile vs flauwe helling, explosieve vs effusieve uitbarsting). - om de AR vulkaan te laten uitbarsten moest je vaak op een knopje drukken. Een echte vulkaan heeft geen knop. Wat simuleer je door herhaaldelijk op de knop te drukken? (opbouw van gasdruk in de magmakamer, je ziet deze opzwellen in de app). Lengtegraden en dag/nacht Waar ik echt enthousiast van werd is de Quiver afbeelding van de blanco wereldkaart. Hierop staan alleen de landsgrenzen aangegeven. Het is aan de leerling of docent hier iets op te tekenen, de kaart in te scannen, en voilà, van een platte kaart (Mercator projectie) wordt een mooie bol gemaakt die boven het scherm lijkt te zweven. Je kunt de bol ronddraaien, en dus alle kanten van de wereldbol bestuderen. De wereldkaart is ideaal om te illustreren dat lengtegraden elkaar op de polen snijden en op een kaart parallel lopen (zie filmpje onderaan). Ook ideaal om verdeling van dag en nacht te illustreren. Welke docent herkent het gehannes met een wereldbol en zaklamp niet om de pooldag/nacht uit te leggen? Op een 2D kaart ziet de dag/nacht verdeling er als een sinusgolf uit. Er abstract voor leerlingen. Vraag ze deze sinusgolf op de blanco wereldkaart te tekenen, scan de kaart met Quiver, en er verschijnt een wereldbol die voor de helft dag en de helft nacht aan geeft. Laat de leerling met de day-night map app de sinusgolf voor 21 maart, 21 juni, 21 september en 21 december tekenen en deze na elkaar scannen. Omdat de wereldbol rondgedraaid kan worden is goed te zien waar het dag of nacht is en of de polen door de zon beschenen worden of niet. Quiver biedt een aantal ingbouwde toepassingen voor het onderwijs. Meer voor de basisschool dan voor de middelbare school. Ben je enthousiast geworden en wil je helemaal los? Met Aurasma kun je in theorie aan elk voorwerp een AR toevoegen. Zo een aantal ideeën: Scan een atlaskaart met het BNP/hoofd en er komen muntjes over het scherm zetten. Scan een poster aan de muur over profielwerkstukken in de watersector, en er lijkt een waterval uit je scherm te komen. Bij geschiedenis kun je zo de oude helden waarover je leert tot leven wekken op je scherm. p.s. hoe draai je een filmpje??? wil deze graag landschape op de site zetten... Dank alvast!
![]() Herken je dat, dat je iets doet omdat je denkt dat het zo goed is, omdat iedereen (lees jijzelf en je leerlingen) er enthousiast van wordt, hard werkt en goede resultaten haalt. Maar toch knaagt er iets, want je hebt nog geen officieel labeltje of stempeltje dat je er op kunt plakken. Dus hoe weet je nu of je het ‘goed’ doet? Naar zo iets was ik op zoek voor mijn lessen waarin in ICT gebruik. Drie jaar ben ik inmiddels aan het experimenteren, uitproberen, vallen en aan het opstaan met de iPad in de klas. Soms gaat het geweldig, soms is het een fiasco. Deze blog ben ik begonnen om mijn gedachten op papier te zetten, om wat stroomlijning aan te brengen in mijn experimenten. Toch zocht ik nog steeds een framewerk waar ik mijn lessen aan op kan hangen. Waarom doe ik wat ik doe? Wat bepaalt waarom ik een app wel of niet toepas? Toen kwam TPACK op mijn pad. Een paar maanden geleden als reactie op een van mijn eerste blogs, en onlangs in de nieuwsbrief van de iScholenGroep. Een korte cursus ‘Bewust kiezen voor ICT met gebruik van het TPACK model’, gegeven door Paula van Kempen van het Helen Parkhurst uit Almere hielp me om een soort framewerk/kapstok te maken. TPACK, wat is dat? TPACK staat voor Technical, Pedagogical and Content Knowledge. In het Nederlands vertaalt Technische/Digitale, Didactische en Inhoudelijke Kennis. Het model gaat er van uit dat in alle drie de facetten voldoende kennis en vaardigheden bij de docent aanwezig dienen te zijn, om een goede les te geven. De website www.tpack.nl, gemaakt door SLO en docenten van de UvA geeft een goed overzicht van wat TPACK is en wat er in Nederland zoals mee gedaan wordt. Voor docenten is er een TPACK rubrics waarmee je je eigen lessen kunt checken op ICT integratie, een excel sheet met vragenlijst waarin je precies kunt zien op welke onderdelen van TPACK je hoog scoort, en aan welke onderdelen je nog kunt werken. Het TPACK model is behoorlijk abstract, het vertelt je als docent alleen DAT je kennis van ICT, didaktiek en vakinhoud moet hebben, en dat van alle 3 evenveel kennis/ervaring nodig is om tot een goede les te komen. De vragenlijsten/rubric helpen je om evt kennishiaten op te sporen en gericht bij te kunnen werken. TPACK kapstok Ik heb het TPACK model op 2 lessen toegepast, waarover ik eerder op dit blog schreef: het woordweb en het digitale veldwerk. Ik begin hierbij onderaan, eerst de C, dan de P en als laatste de T. Dit omdat de techniek een middel is en geen doel. Door met de T te beginnen, lijkt het alsof de app of site het doel van de les is. Woordweb over redenen waarom mensen migreren:
Digitaal veldwerk in de klas:
Deze TPACK kapstok geeft houvast en structuur aan mij als docent. Regelmatig schiet me een leuk idee te binnen voor een lesonderdeel. Om nu te voorkomen dat ik als een 'kip zonder kop' het lesidee gaat voorbereiden (waar vaak veel tijd in gaat zitten), kan ik nu gestructureerd(er) kijken wat ik nodig hebt. Oproep: Bovenstaande toepassing TPACK is een zelfbedachte kapstok. Ik ben erg benieuwd of en hoe jij TPACK gebruikt in je lesvoorbereidingen. Dank alvast voor je reactie! Ik heb er lang naar lopen zoeken, iets waarmee ik op m'n iPad dingen kan aanwijzen, een digitale aanwijsstok (of pointer). Op het Erasmiaans hangt in elke klas hangt een zgn 'zwarte kabel', of is een Apple-TV aanwezig. Hiermee kun je je iPad (of die van een leerling) aan de beamer koppelen. Erg handig als je een handeling op de iPad voor wilt doen, of als een leerling zijn/haar werk moet presenteren. Vaak gebruik ik tijdens de les een speciale laserpen of een bamboe aanwijsstok om iets aan te wijzen. Echter, ik kwam er al snel achter dat je met je iPad in de hand een hand tekort komt om dingen op de beamerprojectie aan te wijzen en tegelijkertijd iets op je iPad voor te doen. Een aantal apps (zoals Keynote -de powerpoint van Apple-), heeft een pointer ingebouwd. Deze werkt echter alleen binnen de app. Een paar maanden geleden zag ik iets nieuws op het scherm van een van mijn leerlingen, een zwart vierkantje met een witte cirkel er in wat de leerling met zijn vinger heen en weer kon bewegen. Nieuwsgierig als ik ben heb ik gevraagd wat het is, waar het toe dient en hoe de leerling het 'ding' in z'n scherm heeft gekregen. Het bleek de Assistive Touch knop te zijn, een knop waarmee mensen met functiebeperkingen de iPad kunnen bedienen. Nu kan deze bewegende knop ook prima als digitale aanwijsstok dienen! Als docent ga je met je vinger over het scherm, de leerlingen zien op de beamerprojectie een zwarte knop met witte cirkel bewegen. Wil je echter een handeling uitvoeren, dan moet je de Assistive Touch loslaten, deze beweegt dan automatisch naar de zijkant van het scherm. Nu kun je de eigenlijke handeling uitvoeren. Het vergt even wat oefening, maar dan werkt het veel makkelijker dan met een bamboestok of een laserpen. De Assistive Touch als digitale aanwijsstok werkt vooralsnog prima. Wellicht dat Apple in de toekomst een speciale onderwijspointer maakt? Om het leven van de docent nog een beetje makkelijker te maken :) - Lees hier de handleiding hoe je de Assistive Touch knop in je scherm krijgt. - Zie hieronder 3 voorbeelden van het aanwijzen van iets of het voordoen van een handeling met de Assistive Touch knop. Succes! ![]() Op veldwerk gaan is natuurlijk de droom van iedere AK-docent. Een en hooguit twee keer per jaar kan dat ook echt. Gelukkig biedt de iPad een uitkomst, met streetview kun je namelijk eenvoudig digitale veldwerkjes in de klas doen. Als voorbereiding op een nieuw onderwerp, of om iets abstracts concreet te maken door de leerlingen even digitaal door een gebied heen te laten lopen. Afgelopen week ben ik met klas 3 begonnen met fossiele brandstoffen. De les begon ik met een link op de ELO naar een 360 foto van de bruinkooldagbouwmijn bij Garzweiler. Op het bord heb ik de vier geografische vragen WAT?, WAAR?, WANNEER? en WAAROM DAAR? geschreven. De klas kreeg de volgende instructie: bekijk het gebied op de panoramafoto goed, gebruik de info van de foto en het kaartje om deze vier vragen te beantwoorden. Jullie hebben 10 minuten de tijd. Leerlingen gaan aan de slag Voor een deel van de leerlingen was het de eerste keer dat ze StreetView gebruikten, dus de eerste minuten gingen op aan uitproberen. Mij was het nog niet opgevallen, maar op de brug in de verte staat een stelletje te zoenen (of een innige selfie te maken). Als docent let je daar natuurlijk niet op (joehoe, bruinkoolgroeve!) Maar voor een 15 jarige is dat natuurlijk super interessant... Het kaartje links van de panoramafoto geeft goede aanwijzingen waar te beginnen met zoeken in Google: de naam Garzweiler. Wikipedia leert dat het een bruinkoolgroeve is, dat er een dorpje genaamd Alt-Garzweiler verplaatst is voor de mijn, dat men in 1983 begonnen is met graven en tot 2045 door wil gaan. Op de wat, waar en wanneer vinden leerlingen vrij snel een antwoord. Voor de waarom daar moet er verder gezocht worden. Leerlingen die handig met Google zijn (slimme zoekwoorden gebruiken) komen er achter dat bruinkool uit veen ontstaat, en aangezien we net een hoofdstuk over geologie gehad hebben, kwamen er suggesties over platentektoniek, klimaatverandering, sedimentatie langs. Nabespreking De klas verzameld in die 10 minuten veel informatie, nu is het zaak om als docent goed na te bespreken. Over de WAT en de WAAR bestaat weinig onduidelijkheid. Bij de WANNEER kwamen er antwoorden over wanneer de foto gemaakt was en over wanneer men begonnen is met afgraven. Hier de leerlingen laten nadenken dat er nog een ander antwoord op WANNEER mogelijk is, namelijk wanneer de bruinkool gevormd is. Dat vergt gedetailleerder zoeken, de ouderdom van de bruinkool is Tertiar (waarschijnlijk Mioceen). Bij de WAAROM DAAR moet je als docent duidelijke stappen maken. 1) Er was hier een groot moeras waarin veen gevormd wordt tijdens het Mioceen. 2) Het veen is begraven geraakt onder andere sedimentlagen. 3) Door druk, temperatuurtoename en veeeel tijd is het veen in bruinkool veranderd. 4) De bruinkool komt door platentektoniek hoger te liggen en kan nu gewonnen worden door de mens. Al zeg ik het zelf, dit was een leuke introductie in het onderwerp fossiele brandstoffen. De leerlingen zijn zelf actief bezig geweest, en hebben nu genoeg aanknopingspunten/kapstokjes om te leren over moedergesteente, olie- en gasvensters (diepte en tijd afhankelijk), dalingsgebieden, etc. etc. Veel digitaal veldwerkplezier! ![]() Mijn goede voornemen voor dit jaar is/was: leren goed digitaal orde houden. De eerste vraag die nu bij jou als lezer opkomt is zeker: waarin verschilt digitaal orde houden van gewoon orde houden? Je geeft al 3 jaar lang les, met orde houden zit het toch wel goed? Ja, natuurlijk, nou, misschien, niet altijd... Allereerst ben ik eens nagegaan waarin een les met een iPad verschilt van een les zonder:
Vervolgens ben ik eens de literatuur van de lerarenopleiding ingedoken: Veiligheid, voorspelbaarheid en regelmaat, dat zijn de key ingredients van het klassenmanagement. De leerling moet weten waar hij/zij aan toe is, de docent reageert voorspelbaar, regels en grenzen zijn bekend. Op de lerarenopleiding maak je als beginnend docent een interventieladder, waarmee je gaat oefenen in de klas om de werksfeer goed te krijgen en te houden. Ook wordt je op het hart gedrukt om vooral niet te dreigen met straf, want dat werkt averechts. Met deze wijsheden in pacht ben ik aan de slag gegaan. Wat wil ik wel, wat niet? Ik wil wel dat leerlingen de voordelen van internet kunnen gebruiken in de klas, dus wel slim&snel informatie kunnen Googlen, wel Google Maps, Streetview, Buienradar, noem maar op gebruiken op het moment dat zij menen dat nodig te zijn (zelfredzaam zijn), maar ik wil niet dat er gechat wordt, niet dat er spelletjes gespeeld worden en niet dat er antwoorden rondgestuurd worden naar parallelklassen. Mijn nieuwe digitale regels:
Zoals geldt voor alle nieuwe dingen, minimaal 6 weken volhouden, en daarna evalueren of het zo werkt of niet. Leerlingen en docent moeten aan nieuwe regels wennen, daarna treedt er (pas) gewenning op. Tips van collega’s Natuurlijk ben ik niet de enige docent die experimenteert met digitale regels en trucjes. Hieronder een beknopte opsomming van tip die ik in de personeelskamer en van collega's tijdens de bootcamps van de iScholenGroep gehoord heb.
Op een mooi jaar zonder digitale orde problemen! Een individuele leerling weet een beetje, de klas als geheel weet heel veel. Dat is het concept achter het woordweb. Met de app Answergarden maak je in een handomdraai een woordweb met je klas. In deze blog een korte handleiding en een aantal best practises om de app zo efficiënt mogelijk in te zetten, zodat het leereffect voor de leerlingen zo groot mogelijk is.
Nodig:
Woordweb klaarzetten:
Best practices: Ik beken gelijk: de eerste keer dat ik een woordweb met een klas heb gemaakt was een regelrechte ramp... Zo ongeveer alles dat mis kon gaan ging mis.
Gelukkig zijn deze zaken redelijk eenvoudig te verhelpen met wat digitale didactiek vaardigheden:
Een kleine 10 minuten na het begin van de les stond onderstaande woordweb op de beamer. Leerlingen die een van de dikke/grote woorden hadden ingevuld voelden zich trots, blijkbaar dachten zij hetzelfde als veel klasgenoten! Nu komt het belangrijkste stuk, namelijk de nabespreking. In deze les stonden de 4 redenen waarom mensen migreren centraal: politiek, economis, ecologisch en sociaal. Succes met je eerste woordweb in de klas! |
AuteurMevrouw Huizinga voor mijn leerlingen, Annika voor de rest. Sinds 3 jaar gepassioneerd docente Aardrijkskunde, met een iPad! Archieven
November 2016
|